“Jeetje kijk nou! Dat is toch niet normaal! Wat een zonsondergang!”, roep ik luidkeels uit naar de rest van het reisgezelschap in ons campertje. De zon is langzaam naar beneden aan het zakken en laat een rood, gouden gloed achter in de lucht. Snel stuur ik ons huisje op wielen naar een uitzichtpunt dat uitkijkt over de vallei. Er staat een groot ijzeren bord met Queenstown op. Het uitzicht is waanzinnig. “Is hier nog iets leuks te bekijken?”, vraagt Isabel, mijn lieve vriendinnetje die helemaal vanuit Nederland is overgevlogen om mij in het mooie Australië te komen bezoeken. Lieze (onze Vlaamse femme fataal en medeblogger) pakt de Lonely Planet erbij. "Queenstown", leest ze hardop.
“Copper was discovered here in the 1890s and mining has continued ever since, but today – thankfully – pollution is closely monitored and sulphur emissions are controlled. The town itself retains a rough-and-ready pioneer feel and though clearly suffering the economic aftershocks of mine closures it is trying hard to reinvent itself as a tourism destination.” Dit landschap is inderdaad een groot contrast met de rest van Tasmanië. Waar normaal, groene velden, bos, heuvels en meren elkaar afwisselen, doet deze vallei meer aan als een maanlandschap. Compleet kaal en diep rood zand maken het een mysterieus en fascinerend gezicht. “Zullen we snel wat boodschappen doen en tanken voor het te donker wordt?”, stelt Warren (jullie kennen hem misschien nog van mijn dagboek aflevering `Adembenemend Colombia`) voor. We stemmen met z’n allen in en rijden ons geliefde campertje de heuvel af en het dorp in. Het dorp is stil en verlaten. De huizen zien er ietwat verwaarloosd uit. Het heeft een klein beetje het gevoel van een spookstadje. Er is nauwelijks een kip op straat. De paar verlaten zielen die we rond zien lopen, lopen met hun hoofd gebogen en snelle passen richting huis. We rijden even rond en vinden dan een klein supermarktje. Het is niet meer dan een buurtsuper, maar het heeft alles wat we nodig hebben. Er zijn nog een paar anderen in de supermarkt. Ze doen wat vreemd aan. Alsof we net geland zijn met een UFO en eruit zien als buitenaardse wezens worden we flink nagestaard. “He pssst.”, fluistert Warren. “Hebben jullie die film wel eens gezien? `The hills have eyes`. Waar een groep reizigers in een verlaten dorp beland... Dit dorp doet me er een beetje aan denken.” Grinnikt hij. “Ah Warren hou op! Ik kan daar echt niet tegen hoor. Dat soort verhalen!” en ik geef hem een harde por in zijn zij. Hij laat bijna zijn boodschappen vallen en loopt snel hard lachend weg. We rekenen de boodschappen af en besluiten eerst even wat eten te koken om de honger te stillen. Het gemak dient de mens met een camper. Met een gehele keuken tot onze beschikking, toveren we binnen 15 minuten, midden op straat, een complete maaltijd op tafel. Inmiddels sluit de buurtsuper zijn deuren en gaan de laatste mensen terug naar huis. Warren en ik zitten voorin de camper en kijken op de kaart of er in de buurt een camping te vinden is. We hebben tot nu toe elke nacht op een gratis camping gestaan waar we ons moesten behelpen met bosjes als toilet en in de ochtend een verfrissende douche in de zee, het meer of de rivier. Aangezien het weer al ver in het herfstseizoen zit, waren we na 5 dagen wel toe aan een warme douche. Er wordt op het raam geklopt. Ik schrik op en laat een paar kaarten en folders op de grond vallen. Er staat een man naast het raam en hij gebaart me mijn raampje naar beneden te rollen. “He. Hoe gaat het? Zijn jullie verdwaald. Kan ik jullie ergens mee helpen?”, vraagt hij vriendelijk. “Uhm, nou we zijn op zoek naar een plek om te overnachten. Het liefst met een warme douche om even op te warmen van de barre kou.” Antwoord ik. “Ow dan kun je het beste naar het sportterrein rijden. Daar kun je gratis kamperen en zijn openbare douchejes en toiletten.” En voor ik het weet pakt de beste man zijn telefoon erbij om me erheen te navigeren. Ik kijk ietwat hulpeloos naar Warren, die zich ook niet zo goed raad weet met de situatie. “Het is al goed meneer, bedankt we vinden vast wel een camping.”, zegt Warren vanaf de bestuurdersstoel. De man geeft nog niet op en blijft aanhouden om naar het sportveld te gaan. We besluiten maar toe te geven en beloven richting het sportveld te rijden in de hoop dat dit hem zou afschudden. Lieze en Isabel ruimen intussen te tafel af en Warren en ik bellen intussen tevergeefs alle dichtstbijzijnde campings af. De meesten nemen de telefoon niet op en degene die opnemen zijn niet bereid ons te ontvangen op dit late tijdstip. Er wordt wederom op het raam geklopt. Er staat een donkere schim bij de bestuurdersstoel. Warren schrikt en draait daarna zijn raampje naar beneden. Het is dezelfde man. “Draag je wel een rijbewijs bij je?”, vraagt de man. Warren kijkt wat verward naar mij en naar Lieze en Isabel. “Uh... ja...”, antwoord hij hakkelend en stotend. “Ok dat wilde ik even weten.” Zegt de man nonchalant en loopt daarna richting zijn eigen auto en laat ons in verbazing achter. “Ok snel weg hier.” Zeg ik tegen Warren. “Ik vind dit een hele vreemde situatie worden.” Iedereen stemt in en we rijden snel weg. “We moeten nog wel even snel tanken. Zullen we daarna een kijkje nemen bij het sportveld, we hebben niet veel andere opties” Stelt Warren voor. “Ik ga daar echt niet slapen hoor! Wat als ik ’s nachts moet plassen? Ik durf nu echt niet in mijn eentje in het donker de camper uit te gaan!”, roep ik. We besluiten eerst een tankstation op te zoeken, zodat als we willen, we snel verder kunnen trekken. We vinden er een. Of nouja tankstation... het is meer een pomphouder op de stoeprand waar je met je bankpas kan betalen. Aangezien niemand van de meiden de ballen heeft om de camper te verlaten, is Warren de aangewezen vrijwilliger om de brandstof aan de vullen. Het hele dorp is inmiddels verlaten en overal zijn de gordijnen dicht. Dan komt er grote, witte jeep de hoek om rijden. “Om mijn god dat is die vent!” roep ik naar Lieze en Isabel. Warren pompt snel de tank halfvol en gaat dan terug naar de camper. We rijden snel weg. Warren kijkt in zijn achteruitkijkspiegel. “Achtervolgt hij ons nu?”, vraagt Warren. “Wha Warren hou op! Snel doorrijden!” roep ik. Warren lacht hard om mijn stressbui. “He meiden hebben jullie al eens van de backpacker moordenaar gehoord? Een aantal jaar terug raakte er flink wat lifters vermist, ze bleken allemaal vermoord te zijn door dezelfde man. Ze noemden hem ook wel de backpacker moordenaar. Misschien is dit wel zijn opvolger hahaha.”, zegt Warren plagerig. “Warren echt hoor, hou op! Ik kan anders niet slapen.” En zo kibbelen we nog even door totdat ik uiteindelijk in mijn gebruikelijke autoslaap val (ik kan niet wakker blijven als ik in een auto zit). “Sanne, wakker worden.”, zegt Warren zachtjes. “We zijn op een camping.” Ik doe langzaam mijn ogen open. Ietwat verward kijk ik om me heen. Warren heeft de camper voor de douchejes en het tuinhuis geparkeerd. “Kijk dames, daar kunnen we een warme douche nemen en in het tuinhuis kunnen we de kachel aanzetten en lekker eten koken.” Datt klinkt ons als muziek in de oren. Na een lange warme douche waarbij ik alle angst van me af laat glijden, loop ik het tuinhuisje binnen. Warren is al begonnen met het haardvuur aan te steken en Isabel en Lieze zijn al begonnen met koken. Het is heerlijk warm binnen. Ik voel me lekker schoon en gesopt. Het haardvuur laat een heerlijke warme gloed achter. “Wil je thee?”, vraagt Lieze. “Ow ja heel graag!” roep ik. Terwijl ik met mijn bord warme bord eten en kop thee aan tafel schuif denk ik terug aan wat Max me vertelde in Gold Coast. “Anders is het geen avontuur Sanne”, zeg ik tegen mezelf. “Het was me het dagje wel niet?” zeg ik tegen de anderen. We lachen... “Ach geeft de goede verhalen.”, zegt Lieze met een knipoog. Daar heeft ze zeker gelijk in.
2 Comments
marja de groot
10/11/2017 03:01:32 pm
Daar heeft Isabelle niets over verteld toen ze weer terug was!
Reply
Sanne
10/12/2017 02:46:16 am
Hahah sommige dingen moet je ook niet meteen aan moeders vertellen ;). Eind goed al goed en Tasmanie was zoooo ontzettend mooi, was het al heel snel weer vergeten.
Reply
Leave a Reply. |
AuteurNa een burn-out was het tijd voor verandering. Mijn baan was stop gezet, ik beperkte mijn bezittingen tot een aantal gevulde kartonnen dozen en kocht een enkeltje naar de Dominicaanse Republiek. Wat een reis van 4 maanden moest zijn, is nu al 2,5 jaar en `going`.....
Foto door: Vanessa Marques Barreto
Archives
November 2017
|