"Hola, como estas jóvenes?" een oudere man komt de heuvel afgelopen. Zijn armen zijn wijdgespreid en om zijn nek hangt een kruisje. Alleen het zwart witte gewaad ontbreekt, anders had hij zo voor dominee door kunnen gaan. Het zweet druipt langs mijn voorhoofd naar beneden. Na ons jungle avontuur wilden we graag nog wat meer van de amazone zien. Puerto Nariño, een klein ecodorpje, twee uur per boot van Leticia, bleek ons bedevaartsoort te zijn. Ik loop de heuvel op met mijn backpack op mijn rug en mijn rugzak op mijn buik, wat niet makkelijk is met een luchtvochtigheid van tig procent en een evenhoge temperatuur. Juan, de eigenaar, leidt ons rond. De slaapzaal, de keuken, de deuren die trouw gesloten moeten worden om de aapjes buiten te houden, de Ara`s, de honden de katten, het is een ware dierentuin. De sfeer is gemoedelijk, alles kan en alles mag. We settelen in de slaapzaal, welke we compleet voor onszelf hebben. `s Avonds genieten we, afscheid nemend van de zon, welke een immens kleurenpastel boven de jungle achterlaat wanneer ze langs de horizon naar beneden zakt. `Pats! Kleng! Boem!` Ik schrik wakker en ga rechtop in mijn bed zitten. `Kadamkleng!` Het geluid komt uit de keuken. Ik til het dekbed op en sluip op mijn blote voeten richting de deur naar de keuken. Langzaam doe ik de deur op een kier om de inbreker niet te verstoren. Ik kijk achterom. Grant ligt nog in een diepe slaap. Ik sta er alleen voor. Wanneer ik mijn hoofd om de deur steek, schiet ik in de lach. Een van de doodshoofdaapjes (voor de leken, denk aan meneer Nielson van Pipi Langkous) heeft haar weg naar binnen gevonden en zojuist haar dikke buikje in een pan met chili con carne weten te wroeten. Haar bips en staart sierlijk over de rand van de pan gebogen. “He, weg daar! Dat is niet goed voor jou! Hup weg jij!” Snel schiet ze via de gordijnen omhoog en door een gat in het gaas (haar eigen geheime ingang veradend) weer naar buiten. Zo goed en zo kwaad als het gaat, probeer ik de schade in de keuken te herstellen. Na de nodige afwas en gebroken scherven te hebben opgeveegd, is een dweil het enige wat ontbreekt in de weg naar perfectie. Ik loop naar buiten richting het huis van Juan. “Auw!” een scherpe snavel klieft in mijn hiel. Ik kijk achterom en zie een van de ara`s brutaal omhoog kijken. Ah nee, compleet vergeten mijn bezem mee te nemen. Juan geeft alle dames een eigen bezem om zich tegen de vrouw-onvriendelijke-ara te beschermen. Maar in alle ochtendactiviteit was ik dit straal vergeten. “He Rocho, laat dat, laat Janet (na 5 keer mijn naam te hebben herhaald had ik genoegen genomen met de naam Janet) met rust.” Schreeuwt Juan vanaf zijn veranda. Met een laag koppie en wijdgespreide vleugels waggelt Rocho terug naar zijn uitvalsbasis onder de deur van het hostel. Ik vertel Juan van het aapje en dezelfde middag wordt het gaas om de keuken proffesioneel aapdicht gemaakt.
We hebben een geweldig tijd. In de uitkijktoren zien we vanuit de hangmat ara`s voorbij vliegen. Aapjes springen van tak tot tak. Dolfijnen happen naar adem in de rivier en de meest kleurrijke vlinders komen voorbij. Om hoogseizoen voor te zijn willen we voor kerstmis op de Galapagos eilanden zijn, wat betekent dat we eerder dan gewenst koers moeten zetten richting Ecuador. We nemen afscheid van Juan en alle dieren en vertrekken eerst met de boot terug richting Leticia. Een klein pontje neemt ons mee naar de overkant van de rivier, waar we aan de oever voet zetten op Peruviaanse grond. Een goede comfortabele boot vertrekt de volgende ochtend naar Iquitos. Hoe we vanaf daar onze weg kunnen vervolgen naar Ecuador is voor iedereen een mysterie. We besluiten de gok te nemen en lopen de volgende ochtend in het pikkedonker richting de boot. Grant maakte, zonder zijn contactlenzen in, een mistap op een van de flinterdunne loopplanken en bats, belandt met backpack en al in een modderpoel. Terwijl Grant het beste probeert te maken van zijn nieuwe met modder besmeurde outfit, raak ik aan de praat met een Amerikaan welke al meer dan 20 jaar in en rond het Amazone gebied woont. Gelukkig weet hij wel een gemakkelijke manier om richting Ecuador te komen. Ik schrijf al zijn adviezen op papier en bedank hem hartelijk voor zijn tijd. Het kost ons een volle dag voor we in Equitos aankomen. De grootste afgelegen stad waar geen doorgaande weg langs gaat. Een ieder die verder wil reizen dan Nauta, zal het per boot of vliegtuig moeten doen. Een horde aan opdringerige riksja bestuurders staat ons al op te wachten om ons naar een hostel te rijden. We geven hem de naam en het adres. “Ow deze zit vol mevrouw. Er is vanmorgen een grote groep studenten aangekomen. Ik weet wel een anders hostel voor u, veel beter en een goede prijs.” zegt de chauffeur. Grant kijkt me verbaasd aan, “Wat zullen we nu doen?” Vraagt hij. “Wedden dat het een truc van hem is. Hij probeert gewoon commissie binnen te halen.” antwoord ik, waarna ik in het Spaans overga naar de chauffeur. “We hebben een reservering, dus geen zorgen, ze hebben vast wel een kamer vrij gehouden voor ons.” Na wat tegengesputter zet de chauffeur uiteindelijk toch koers richting het hostel. Bij aankomst loopt Grant alvast met de bagage richting de receptie en raak ik in de gebruikelijke discussie met de chauffeur dat de afgesproken prijs voor de rit, toch echt de afgesproken prijs is en dat het niet mijn probleem is dat het stoplicht te lang op rood stond en we ook niet extra bijbetalen voor de bagage. Dan had hij dit van te voren maar moeten melden. Het hostel bleek, met 15 kamers en maar 3 andere gasten, verre vol. Dus we hadden alle keus voor een mooie kamer. De chauffeur komt me nog achterna gelopen en duwt zijn kaartje in mijn hand. “Ik organiseer ook tours door de jungle mevrouw, als u interesse heeft kunt u me altijd bellen.” Ik trek een wenkbrauw hoog in de lucht. “Sorry vriend, eerlijkheid siert de mens. Je hebt ons proberen te belazeren met het hostel en daarna met de prijs van de taxirit. Als je eerlijk was geweest had je aan het eind van het verhaal meer geld kunnen verdienen. Je hebt je eigen glazen ingegooid.” en duw het kaartje terug in zijn hand. Equitos bleek een broednest van opdringerige tourverkopers en na voor de 10e keer in een kwartier tijd te zijn benaderd door iemand die toch echt `de-ervaring-van-ons-leven` voor een even verwonderlijke prijs kon aanbieden, besloten we de volgende dag de bus naar Nauta te pakken. Vanuit hier, zou er sinds kort een boot vertrekken naar Yurimaugas, wat ons terug brengt in de bewoonde wereld MET wegen! Nauta blijkt een al even charmant stadje als Equitos te zijn en na wat zoeken vinden we een goedkoop hostel, waarvan de kamer net zo veel charme heeft als een bunker uit de tweede wereld oorlog. De afgelopen dagen had ik in de meest creatieve posities op het toilet doorgebracht om mijn jungle parasiet eruit te gooien. Dus na een lange boot- en busreis stopte Grant me heel liefelijk in bed en bood aan om op jacht te gaan naar de mysterieuze boot welke ons naar Yurimaguas kon brengen. Ik hield me in de tussentijd geentertaind met de Spaanse voice-over van de `Devil wears prada` en probeerde me, zo goed en zo kwaad als het ging, vrij te houden van de insecten, ter grote van mijn hand, die continu door het raam (lees gat in de muur met tralies ervoor) naar binnen vlogen. Grant komt nog geen half uur later binnen gelopen met twee kaartjes in zijn hand naar Yurimaguas! Ik vlieg spontaan in zijn armen. De amazone is geweldig geweest, maar in deze omstandigheden ben ik helemaal klaar voor cultuur en ontwikkeling! De vreugde duurt alleen niet lang. Geheel volgens traditie (zie blog `paspoortje aan de wand`) heb ik mijn parasieten aan Grant doorgegeven. Wat hem nu de nodige yogastandjes laat doen op de pot. De lucht en symphonien die hiermee gepaard gaan, roepen bij mij de nodige prikkels op, wat het een `romantisch onderonsje` maakt. Om 5 uur moesten we bij de boot zijn. Aangezien ik me nog het minst beroerd voel van de twee, ga ik om iets voor 4 uur naar het loket om te zien of we de kaarten kunnen omwisselen voor de volgende dag. Het meisje van het loket neemt de twee kaarten van me en wijst naar een krukje in de hoek “Wacht daar, de eigenaresse komt zo, zij zal je nieuwe kaarten geven.” Om de tijd wat te doden lees ik de verschillende posters op de muur. `Enkel kaarten die worden gecanceld tot 1 uur voor vertrek, kunnen worden vergoed.` geeft èèn van de posters aan. Mijn telefoon geeft 5 voor 4 aan, dus ik zit nog goed. De eigenaresse komt binnen gelopen. Een korte, potige vrouw met een panterprint shirt,welke al sinds 15 kilo geleden om haar bovenlijf zit gebonden en waarbij nu elke vetrol wanhopig tussen de knopen op de voorkant naar buiten probeert te komen. Het meisje mompelt wat met de dame. Ze slaat een diepe zucht en gaat aan het bureau zitten, waarna ze twee nieuwe kaarten uitschrijft. Ze overhandigt me de nieuwe tickets “Dat is dan 150 soles”. “Maar ik heb al betaald. Tot 4 uur kan ik de kaarten annuleren.” En wijs naar het papier met algemene voorwaarden, welke boven het bureau hangt. Ze zucht en kijkt op haar horloge “Het is 2 over 4 mijn kind, je bent te laat.” Vol ongeloof kijk ik haar aan. “Maar ik ben hier al 15 minuten, daarnaast staat de straat vol met mensen die op de boot willen gaan, u kunt met gemak de kaarten doorverkopen.” “Niet mijn probleem. De kaarten staan bovendien op naam, dus je kunt ze niet overschrijven op iemand anders.” Kwaad grijp ik mijn oude tickets van haar bureau. “Als we vandaag uw boot onderkotsen en schijten, dan is dat ook niet MIJN probleem.” Stampvoetend loop ik terug naar het hostel om Grant het verhaal te vertellen en snel onze tassen in te pakken. De boot blijkt een oude vrachtboot van zo`n 30 meter lang en 2,5 meter breed. Als stoelen zijn er ijzeren strandstoelen door de boot heen neergezet, waarvan waslijnen eromheen gebonden zijn ter zitting en rugleuning. “En waar is de WC die hier op de boot zou zijn?” vraag ik aan de kapitein. Hij wijst met een neutraal gezicht naar het midden van de boot. Hier is tussen de stoelen in een kleine afscheiding welke tot onder onze heupen komt. Een dun lapje stof moet door doen als deur en in het midden is een emmer geplaatst, zodat je de eigen behoefte bovenop die van je voorganger kunt plaatsen. “Weet je zeker dat je dit wil doen Grant? We kunnen altijd nog een nieuw kaartje kopen.” “Ze kunnen die `pot` van ze op. Ik betaal geen cent meer.” Nog nauwelijks heeft hij zijn zin afgemaakt of hij buigt voorover over de rand van de boot om de nachtelijke activiteiten nog een keer te herhalen. We leggen onze jassen op de stoelen om een gestreept waslijnen patroon op onze bipsen te voorkomen en besluiten maar het beste te maken van onze 16 uur durende tocht (10 uur vandaag, 6 uur morgenochtend). De zon komt langzaam op, wat voor een prachtig kleurenpracht zorgt. We zien van alles voorbij komen; improvisorisch in elkaar getimmerde vloten met een hutje erop, soms zelfs met hele gezinnen erop. Grote vrachtschepen, vol behangen met hangmatten om zo veel mogelijk mensen mee te nemen. We stoppen in kleine dorpjes waarbij vrouwen met pannen warm eten hun waar proberen te verkopen. En dit alles onder de regelmatige melancholiek van Grant die elk uur zijn maag leegt. Mevrouw de trol loopt druk heen en weer in haar te strakke pantershirt en stopt in elk dorp om zo veel mogelijk mensen op de boot te laden. Het geld steekt ze zorgvuldig in haar eigen zak. Mensen die niet genoeg geld hebben voor een stoel, zitten achterin tussen de bagage. Vrij snel blijkt het maar goed, dat onze eetlust tot een dieptepunt is gezakt. De beloofde lunch laat lang op zich wachten en de stemming in de boot begint grimmig te worden. “Tenemos hambre! De donde esta mi almuerzo?! (We hebben honger! Waar is mijn lunch?)”. Mevrouw trol heeft het veel te druk met extra geld te verdienen in elk dorp dat we tegen komen. Het duurt tot 17 uur voor we eindelijk lunch krijgen. Langzaam begint het donker te worden, pikkedonker. De kapitein (welke achterin de boot zit) kan niets meer zien. Zijn assistent gaat voorop de boot staan met een zaklampje en probeert zo goed en zo kwaad als het gaat de boot in het midden van de rivier te houden. Geen gemakkelijke taak met alle bochten en het feit dat zijn instructies een weg moeten zien te vinden langs tientallen mensen en ruim 30 meter aan boot. Het is een grote, komische, chaos. “Naar links!!!” “Hij zegt naar links!” “Wat zegt hij?” “Naar links! Naar links!” De boot maakt een scherpe bocht links, wat de linkerrand bijna het water doet aanraken. Doodsbang dat de boot kapseist hou ik mijn rugzak met mijn paspoort, bankkaarten, laptop en camera vast. “Rustig nou maar Sanne. We kunnen allebei goed zwemmen. Er gebeurt niks. Als we omkiepen heb ik je vast.” Probeert Grant me gerust te stellen. “Geloof me ik maak me niet druk om te verdrinken. Ik vertrouw op je kunnen. Maar ik vertrouw ook op hun kunnen.” En wijs naar de kaaimanogen die oplichten wanneer de zaklamp van de assistent over het water schijnt. Om 21:30, ruim 6 uur later dan gepland, komen we aan bij onze tussenstop. Het hostel heeft al net zoveel charme als ons hostel in Nauta. “En ons avondeten?” “Ja hoe zit het met ons avondeten?” Vragen de mensen in de boot aan mevrouw de trol. “Jullie hebben om 17 uur al avondeten gehad.” Antwoordt ze met een strak gezicht. “Niet waar, dat was onze lunch!” roept een man. Nonchalant tilt ze haar schouders op en sluit de discussie af met haar levensmotto: “Niet mijn probleem.” Al voor zonsopgang vertrekken we voor deel 2 van onze epische tocht. De kinderen op de boot zijn hun verlegenheid overkomen, wat de nachtmerrie in een grappig avontuur verandert. Er wordt druk gelachen en onze zonnebrillen worden vrolijk doorgegeven. Ook candycrush op Grant`s Ipad blijkt een ware hit. Na een ellenlange, maar vermakelijke zit, komen we, met de nodige vertraging, aan in Yurimaguas. Onze backpacks zijn onderop beland, dus we moeten wachten tot iedereen van de boot af is. Met mijn elleboog por ik Grant in zijn zij “Moet je kijken dozen vol eten en drinken. En we hebben niet eens ontbijt gekregen vandaag.” Grant doet nog een wanhopige poging om ontbijt los te krijgen. De trol wijst naar een straat. “Daar is cafè Marios. Als je, je bootticket laat zien, krijg je daar je ontbijt.” We vertrouwden haar voor geen cent. En terwijl de eerste handelaren al richting de boot komen om de voedselpakketen en flessen drinken van mevrouw trol te kopen. Lopen wij in de richting van het cafe, dat niet blijkt te bestaan. We besluiten de eerstvolgende collectivo (gedeelde taxibus) naar Tarapoto te nemen. Hier checken we in bij een veel te duur hotel met zwembad, kamer met balkon en spik-slinter schone badkamer. Na een reis van 3 dagen en 1500 kilometer springen we hand in hand in het zwembad. Koki, de huispapagaai kijkt ons met verbazing aan. Zo nu eerst even een paar dagen baden in luxe!
2 Comments
Wim en Anneke
2/21/2016 09:19:20 am
Mooi verhaa,l al hoewel ik niet erg jaloers ben op de conditie die julle hadden op de bootreis. Niet aanlokkelijk lijkt me om het ook een keer te doen. Verder hebben jullie heel wat belevenissen daar. Groetjes
Reply
marja de groot
2/21/2016 11:33:01 pm
Wat een verhaal weer sanne. heb je nog een beetje kunnen genieten van de reis? En Grant of heeft hij zich alleen nog maar bezig gehouden met zijn lichaam?
Reply
Leave a Reply. |
AuteurNa een burn-out was het tijd voor verandering. Mijn baan was stop gezet, ik beperkte mijn bezittingen tot een aantal gevulde kartonnen dozen en kocht een enkeltje naar de Dominicaanse Republiek. Wat een reis van 4 maanden moest zijn, is nu al 2,5 jaar en `going`.....
Foto door: Vanessa Marques Barreto
Archives
November 2017
|