![]() Het is een weer een geweldige trip. Super leuke groep, alles heel rustig, heerlijk weer, rustige zee, goede vibes en een team van Guna kapiteinen die uitstekend werk levert. De derde dag van de trip voel ik me plots niet lekker. Ik heb het steenkoud, wat vreemd is met 35 graden. Ik wacht even af, maar na de dagelijkse boottocht, voel ik me nog 10 keer beroerder. Halfwakker help ik Ben met het bereiden van de lunch, en als iedereen tevreden op zijn sandwiches zit te knagen, duik ik mijn hangmat in. Señora Rosalinda, de eigenaresse van het eiland, een oude Guna vrouw, komt met de eeuwige charme van haar kledingdracht en kleurrijke sieraden de hut ingelopen. ‘Ik heb wat warme dekens voor je Sanne, om je warm te houden`. Ik bedank haar, gooi 2 iboprofens in mijn mik en val in een diepe slaap. Mijn hangmat swiept wilt heen en weer. Het is Mogui, een van de kapiteinen. `Sanne het is Patricio voor je aan de telefoon.` (Patricio is een Guna met veel aanzien, hij coordineert de kapiteinen en al het contact met de eilanden) `Sanne, ga alsjeblieft naar het ziekenhuis nu het nog daglicht is, Mogui neemt je wel mee, samen met Cesar. Mogui belde me ongerust op dat je een ei op je voorhoofd kan bakken. Laat je alsjeblieft nakijken door een doctor en laat Ben voor de groep zorgen.` Dat laatste wist ik nog net nog niet zo zeker, maar het leek me inderdaad het beste. Yacob, een jongen uit Israel biedt aan om mee te gaan. Hij is stomdronken, maar hij spreekt vloeiend Engels en Spaans, en aangezien mijn Spaans, met mijn snotkop aardig ver is weg gezakt, leek het me maar beter om hem mee te nemen.
Na een half uur met de boot, komen we aan in Athu Tupu, een groot eiland, vlak voor het vaste land. Mogui, Cesar en Yacob tillen me uit de boot en zwalkend (veroorzaakt door mij of Yacob) strompelen we naar de dokterspost. Het ziekenhuis is oud, stukken van het plafon zijn op de grond gevallen en delen van de muur, zijn in niet veel betere staat. We vinden de dokter, onderuit gezakt zit hij achter de tv, met zijn voeten op de rugleuning van de bank. `Wat is er aan de hand?` vraagt hij zonder zijn blik van de tv af te wijken. Mogui antwoordt hem terug in Guna. Het gaat overduidelijk over mij, maar dat is ook alles wat ik eruit kan opmaken. `Heb je verder nog klachten, behalve koorts?’ vraagt hij in het Spaans aan mij, zonder zijn concentratie op de televisie te verliezen. Ik vertel dat ik al enige dagen pijn heb in de blaas, maar dat dit normaal is. Ik kan inmiddels een museum beginnen op volle spaarkaarten aan blaasontstekingen. De dokter slaakt een diepe zucht, `Neem haar maar mee naar het laboratorium, einde van de hal. Ik kom er zo aan.` Het is steen- en steenkoud in het laboratorium. `Uh, zullen we de AC niet wat zachter zetten, ze heeft behoorlijke koorts`, vraagt Yacob. Weer wordt er een zucht geslagen en met het totale gewicht van de wereld op zijn schouders warmt Don Dokter de AC op naar 20 graden. Hij begint het lab te doorzoeken en komt plots met een leeg jampotje aanzetten. Of ik daar in wil plassen. Mijn ogen slaan van het potje naar de dokter en weer terug. De resten jam zitten er nog in. `Met alle respect dokter, maar het potje is nog vies, zo vindt u sowieso bacterieen.` `Ach spoel het maar om in de zee...` Met de moed ietswat in mijn teenslippers gezakt, loop ik met Yacob naar de WC. Het bleek een tradtioneel Guna toilet; een in-elkaar-getimmerd-houten-hokje met een gat in de bodem, boven de zee. Het omspoelen van het potje laat ik maar voor wat het is. Daar zie ik, gezien de nabije locatie van de toiletten, het nut niet van in. Ik zak op mijn hurken en probeer met alle vakkundigheid in het potje te plassen. Helaas schiet de meeste urine, heel vakkundig, over mijn vingers. Terug in het lab, vraag ik waar ik mijn handen kan wassen. Met opgetrokken wenkbrauwen reikt de dokter me een rol keukenpapier aan, meer heeft hij niet de bieden. Hij trekt er een vel van af en legt deze onder het potje urine, op zijn bureau met `steriele` naalden. `Ik wil graag een bloedtest afnemen`, zegt hij. `Zou u dan alstublieft uw handen eerst willen wassen?’ vraag ik zo beleefd mogelijk. Dat was geen probleem, ik moest eerst maar rustig gaan zitten. De dokter veegt zijn handen vakkundig af aan zijn broek en voordat ik ook maar iets kan zeggen, pakt hij een naald van tafel, zoekt mijn aderen op en neemt bloed af. `Ok je kan naar de zuster, zij zal wat gegevens van je afnemen, terwijl we op de onderzoeksresultaten wachten.` Na gewogen, gemeten, etc. te zijn, neemt de zuster mijn temperatuur op. `Wat is haar temperatuur?’ vraagt Yacob aan de zuster. ‘Ow geen zorgen, de thermometer slaat 40 graden, dat is geen reden voor onrust.` `Wat?!`, zegt Yacob, `Ze heeft al 4 ibuprofens op, dat is veel te hoog!’. ‘Rustig maar meneer`, antwoordt de zuster, ‘we hebben hier veel ernstigere gevallen over de vloer gehad.` Yacob en ik kijken elkaar aan, ik schiet van ellende in de lach. Wat een grap dit. De resultaten zijn binnen en ik krijg antibiotica voorgeschreven. Na de rekening (3 dollar) te hebben betaald. Gaan we terug naar Cocovendera, het eiland waar we met de groep verblijven. Ik schiet in mijn hangmat en val meteen in diepe slaap. De volgende dag wordt ik wakker en voel me al een stuk beter. Ik barst in lachen uit, je kan veel van mijn leven zeggen, maar saai is het zeker niet.
1 Comment
|
AuteurNa een burn-out was het tijd voor verandering. Mijn baan was stop gezet, ik beperkte mijn bezittingen tot een aantal gevulde kartonnen dozen en kocht een enkeltje naar de Dominicaanse Republiek. Wat een reis van 4 maanden moest zijn, is nu al 2,5 jaar en `going`.....
Foto door: Vanessa Marques Barreto
Archives
November 2017
|