De wekker gaat om 5 uur 's morgens. De eerste trip staat op het punt van beginnen. Ik heb er zin in. De laatste dagen hebben me goed gedaan. Ik ben bijgeslapen en heb zoveel mogelijk tijd alleen door gebracht. Ik sta zowaardat te popelen om weer met nieuwe mensen om te gaan. Ben (de assistent) en Jonah liggen nog op 1 oor. Ik ben inmiddels ingetrokken in het appartement van de 'crew', gestationeerd tegenover de haven van Capurgana en boven het Italiaanse restaurant van Marco, 1 van de andere gidsen en goede vriend van de eigenaar Fabio. Er zijn drie slaapkamers en zodra je terug komt in Capurgana van een trip pik je een slaapkamer die vrij is en maak je het je eigen voor de komende 5 dagen. Het duurde niet lang om erachter te komen dat je slaapkamer je enigste vorm van privacy is (wanneer je de deur voldoende barricadeerd). De rest van het appartement wordt dankbaar gebruikt door het personeel van het restaurant, plus aanhang, als tv ruimte en besloten plek om de nodige grammen uit te wisselen en, ver uit het zicht van de politie, te nuttigen. Vanuit de hangmat op het balkon is er uitzicht op het haventje van Capurgana, waar elke dag de boot nieuwe toeristen aanlevert en weer meeneemt. Op vrijdag komt de boot met verse groente en fruit en op za, ma en do worden de overige goederen aangeleverd. De boot is oud en lijkt nog het meest op een in-elkaar-getimmerd-pippilangkoushuis dat waanhopig probeert te blijven drijven op het water. De steiger is in niet veel betere staat en de mannen en jongens hoppen behendig met hun ontblote, gespierde bovenlijven van plank tot plank met de lading op hun rug of hoofd. Hoe meer vracht ze ontladen, hoe hoger het salaris. De dochters van de havenmeester houden een nauw oogje in het zeil en schreeuwen met lange lijsten in hun handen, instructies naar de dragers om ervoor te zorgen dat de vracht naar de juiste kar wordt gedragen. De paarden en muilezels staan geduldig in een rij voor hun kar te wachten, met hun hoofd naar beneden gezakt, te doezelen in de schaduw, tot de kar is volgeladen en ze met een pets op de kont verteld wordt dat ze moeten lopen. Er zijn geen auto`s in Capurgana. Jose is, sinds kort, de trotse eigenaar van een trekker en er zijn welgeteld 9 brommers/motors in het dorp. Op maandag en vrijdag komt er een klein vliegtuigje waarmee je naar Medellin kan vliegen en soms komt er een ander vliegtuig, dan staan de paarden weer keurig in een rij voor hun karren te wachten tot hun karretjes zijn volgeladen met pakketjes uit het vliegtuig. De mannen van het vliegtuig lopen naar het politiebureau om de nodige betaling te overhandigen, terwijl de paarden de pakketjes naar de haven brengen of de bergen in. Vragen worden er niet gesteld, niemand weet ervan en tegelijkertijd weet iedereen wat er gaande is.
Capurgana is een populaire vakantiebestemming onder Colombianen. De stranden zijn prachtig. Het dorp is omringd door bergen, bedekt met intens groen regenwoud en de zee is zo helderblauw dat je met gemak de bodem kan zien. Het leven is relaxed in Capurgana, er wordt wat gevist, als de mensen wakker worden gaan de winkels open, als ze moe zijn, sluiten de winkels. Er wordt domino gespeeld. `Mammasitas` verkopen zelfgemaakte snacks en in de weekenden is er een ware gettoblaster oorlog tussen de verschillende cafes rondom het voetbalveld. Dan speelt elk cafe zijn eigen muziek zo hard mogelijk om boven de herrie van de concurrent uit te komen. Het hele dorp rukt dan uit en drinkt gezamelijk een biertje en danst salsa. Iedereen kent elkaar bij naam en op straat groet je elkaar en maak je vervolgens een kort praatje. Ik stap snel onder de douche. Het is pikkedonker. 's Nachts wordt de elektriciteit in het hele dorp afgesloten en ook dikwijls overdag valt de elektriciteit uit. Ik grijp op de tast mijn handoek, droog me af. Snel schiet ik in mijn kleren die ik de avond van te voren keurig klaar had gelegd en stop mijn laatste spullen in mijn rugzak. Ben en Jonah zijn inmiddels al begonnen met de boxen naar de pier te tillen en als ik snel mijn rugzak naast de boxen in de haven drop, zijn ze al klaar. De gasten zijn, nog wat slaapdronken, hun rugzakken in grote vuilniszakken aan het verpakken en als iedereen klaar is, laden we alles in de boot en zetten koers richting de eilanden. De San Blas eilanden (nu Guna Yala genaamd) is een archipel van ongeveer 365 adembendemde eilanden. De meeste zijn onbewoond en lijken gecopyd-paste vanuit een bountyverpakking. De eilanden die bewoond zijn, zijn enkelbewoond door de Guna (spreek uit als Koena). Een klein volk, met inheems-zuid-Amerikaans uiterlijk. Tijdens de trips slapen we altijd 1 nacht in 1 van de 47 dorpen in de Guna Yala, om de gasten het dagelijks leven van de Guna te laten zien. De andere nachten worden doorgebracht op onbewoonde eilanden, waar we drinken uit een kokosnoot, marsmellows roosteren boven het kampvuur en de laatste avond genieten van onbeperkt kreeft eten. Ik ben inmiddels voorgesteld aan de eigenaren van de accomodaties (lees, hutten met hangmatten) waar we slapen en aan de kapiteinen en mariniers van de boten. Allen Guna en allen ruim 1,5 kop kleiner dan ik. Het is een vrolijk volk, geen internet, geen telefoonontvangst. De vrouwen dragen nog klederdracht en de mannen moderne kleding, vaak geinspireerd door een van hun reggeatonhelden. Overdag wordt er gevist, met een houten kano, soms een zeiltje om het peddelen wat makkelijker te maken. Het idee van de tour is simpel, zorg dat iedereen een onvergetelijke 4 dagen heeft op de eilanden. In de praktijk houdt dit in: vroeg opstaan, ontbijt klaarmaken, afwassen, je kapiteinen aan het werk zetten, zorgen dat de rekeningen zijn betaald, zorgen dat iedereen inpakt, je eigen spullen inpakken, niemand vergeten, niemand iets vergeten, volgende eiland, lunch klaar maken, etc. Het bleek een geweldige baan, veeleisend, maar ik geniet ervan. Elke trip weer een nieuwe groep vrienden, de verschillende rollen die hebt te vervullen; manager, chef, psygoloog, partystarter, spelbegeleider, schoonmaker..... en dat alles met de eilanden op de achtergrond. Mijn eerste trip met Jonah verliep spoedig, eenmaal in Panamastad aangekomen, laat Jonah me de enquete resultaten zien; 'Sanne did an amazing job, just a bit more confidence and she'll be the best guide San Blas had ever known'. Ik glimlach en Jonah geeft me een schouderklop. 'Zelfvertrouwen, dat komt wel goed, daar ga ik vanaf nu hard aan werken.' beloof ik mezelf. Mijn eerste groep Mijn training zit erop. Jonah is naar Duitsland vertrokken voor een EUROtrip. Het is nu Ben en ik. Alles hebben we tot in de puntjes voorbereid. De groep is geweldig, na de eerste dag is iedereen al beste vrienden en de tijd vliegt voorbij. Voor we het weten, is de laatste avond al aangebroken. Ik geef de groep de nodige instructies voor morgen en open daarna het 20-kilo-aan-kreeft-buffet. Todd, een van de jongens uit de groep, steekt zijn vinger wat twijfelend in de lucht. 'Todd, zeg het maar', zeg ik met een brede glimlach. 'Sanne, we hebben vanmiddag even goed met elkaar gepraat en we willen nog niet naar Panama, we willen graag een extra nacht op het eiland blijven.' Ik grinnik, het kostte me niet veel tijd om erachter te komen dat Todd, de clown van de groep was, en al snel parkeerde ik deze vraag bij de categorie "grappen". 'Nou Todd, er lopen hier 2 vrijgezellen Guna dames rond, als je er 1 trouwt, kan je hier wonen.' Zeg ik met een knipoog. De groep is stil. 'We menen het Sanne', zegt Jess met een glimlach, 'We willen graag nog een nacht blijven.' 'Dan moet ik mij excuseren, er is werk aan de winkel`, zeg ik ferm en snel loop ik naar mijn telefoon. 'Wat?!', schreeuwt Renee, de coordinator vanuit Panama, door de telefoon. 'Dat is nog nooit gebeurd!'. Na 10 rondjes over het eiland te hebben gelopen, heb ik eindelijk wat telefoonbereik gevonden. 'Toch is het waar, ze willen blijven. Ik moet weten of het logistiek kan, en hoeveel het kost per persoon.' 'Ok, Sanne, ik regel alles met Fabio en qua eten e.d., regel jij alsjeblieft dat de kapiteinen nog een nacht blijven.' Twee uur later was het rond, de groep had niet meer hun laatste nacht, die vieren we nu morgen. Ik gooi wat extra hout op het kampvuur. Het is tijd voor een feestje. Een nacht later is dan toch de laatste nacht aangebroken. Ik sta al vroeg op voor het ontbijt. Alleen Ravi, een jongen uit Israel, is ook wakker. Ik loop naar hem toe en geef hem een stuk mango. 'Dit is de mooiste dag van mijn leven', zegt hij met een glimlach. 'Nou dat is ook voorbarig, het 6:30, erg vroeg om het al je mooiste dag te noemen, niet?' grinnik ik. 'Ik zag dolfijnen, heel dichtbij. Ze waren nog geen 3 meter bij me vandaan'. Daar moest ik hem gelijk in geven, mijn dag zou dan ook niet meer stuk kunnen. We lachen en ik ga terug naar de eettafel om het ontbijt verder klaar te maken. De groep druppelt langzaam 1 voor 1 uit hun hangmat. We zitten met z`n vijven aan de tafel te ontbijten, als Jack ineens roept; 'Dolfijnen, ik zie de dolfijnen!' Snel pakken we onze snorkels en springen in het water. Jess schreeuwt instructies vanaf de kant 'naar links, ow rechtdoor jongens, ow ze zijn nu rechts van jullie!' Druk zwemmend volgen we haar instructies op. Dan is het stil. Plots zie ik in de verte een schaduw op me afkomen. Het silhouet wordt steeds duidelijker en dan zie ik het, een moeder dolfijn komt langzaam met haar jong voorbij gezwommen. Ze kijkt me even kort aan, terwijl ze doorzwemt. Helaas kan ik geen foto nemen, maar het moment staat op mijn netvlies gebrand. Dit zal ik nooit vergeten.
0 Comments
Leave a Reply. |
AuteurNa een burn-out was het tijd voor verandering. Mijn baan was stop gezet, ik beperkte mijn bezittingen tot een aantal gevulde kartonnen dozen en kocht een enkeltje naar de Dominicaanse Republiek. Wat een reis van 4 maanden moest zijn, is nu al 2,5 jaar en `going`.....
Foto door: Vanessa Marques Barreto
Archives
November 2017
|