Het is pikkedonker buiten. Met een broodje in mijn hand loop ik naar buiten, richting mijn fiets. Het is 3:45 in de ochtend. Over een kleine 15 minuten moet ik de ploegendienst van mijn collega overnemen. Hij is gisteravond om 20 uur begonnen en bijna klaar. De boerderij waar ik inmiddels alweer 2 maanden werk, is zo immens groot (5500 melkkoeien) dat er 24 uur per dag gemolken wordt. Hierdoor kan je voorganger pas naar huis, wanneer jij het werk overneemt. Te laat komen is dan ook NOT DONE. Zoals iedere ochtend, fiets ik over de lange oprijlaan, van ons grote huis naar de boerderij dat zo’n 2 kilometer verder ligt. Het is een hobbelig weggetje. Normaal geven de maan en mijn Chinees gefabriceerde fietslampje wel genoeg zichtveld, maar deze avond is er helaas geen maan. Het is daarom ook stikdonker. Ik hoor wat geratel in de bosjes en voor ik het weet springt er een grote gedaante voor mijn stuur. Ik trap vol op de rem en weet het grote grijze silhouet maar net te ontwijken. Er springt er nog een langs en nog een.... Het is onze vaste kangoeroe familie die iedere ochtend- en avondschemer komen grazen voor het huis. Ik had dit keer bijna het mannetje geraakt. Gelukkig was hij net zo erg geschrokken als ik en maakte hij zich snel uit de voeten. Ik stap ook snel terug op mijn fiets en trap de trappers snel in de rondte om nog op tijd de komen.
Snel leg ik mijn duim op de klok. Deze geeft 3:55 aan. Ik stop snel mijn tas in de kluis, prop nog een tweede boterham in mijn zak en een appel voor later. ‘Hi Jeff! Goedemorgen! Hoe was het vannacht?’, roep ik naar mijn leidinggevende, die bezig is de melkbekers bij een jonge koe aan te sluiten. Hij zwaait vriendelijk en ga ik snel door. Charly is inmiddels kudde 22 aan het binnen brengen, dat betekent dat we op schema liggen en ik vandaag in ieder geval niet de poten uit mijn lijf hoef te lopen. Ik neem de hark van Charly over en we bespreken snel de belangrijke punten van de nachtdienst. Dan is het voor Charly eindelijk tijd om naar huis te gaan en begin ik aan mijn vaste routine. Ik ga de stal in van kudde 21 (550 koeien). Maak de koetjes wakker. Hark de ligboxen schoon. Breng de dames (zoals ik de koetjes steevast noem) naar de wachtruimte brengen. Zet ze klaar voor de melkput. Breng de gemolken kudde weer terug naar stal en haal dan de volgende kudde op om klaar te zetten. Zo gaat het de hele dag door. Sporten hoeft niet meer. Mijn collega Robby en ik hadden voor de gra een stappenteller omgedaan. Op een gemiddelde dag lopen we zo’n 22 kilometer in 8 uur tijd. Met de veelal dubbele diensten komt dit al snel uit op zo’n 35 a 40 kilometer op een dag. Kudde 21 staat inmiddels klaar om gemolken te worden en de klok slaat alweer 5:30. Ik zie Jeff nog steeds rondlopen. "He Jeff! Is het voor jou niet allang tijd om naar huis te gaan? Wie neemt het vandaag van jou over?", roep ik naar hem. "Ah Mike zou het van me overnemen, maar hij zal zich wel weer verslapen hebben. Ze proberen hem te pakken te krijgen, maar hij neemt z’n telefoon niet op.", antwoordt Jeff. "Jeetje Jeff, dat is ook balen. Nouja, heb je een goed excuus om hem voor mijn verjaardag te laten werken. Kan jij in ieder geval naar het feest komen!", roep ik terug. Jeff grinnikt en steekt zijn duim in de lucht. "Ik zal het bij hem inpeperen Sanne." En snel ga ik weer verder om de volgende kudde op te halen. Het is een kleine kudde en deze koeien zijn ervaren. Ze lopen dan ook gemoedelijk richting de melkput, wat mij even de tijd geeft om de melkers een extra handje te helpen. Ik loop naar beneden en zie tot mijn verbazing mijn Nederlandse kamergenoot en collega in tranen. "Jeetje Marit. Wat is er met jou aan de hand? Is het je allemaal even te veel?", vraag ik haar. Ze schud zachtjes haar hoofd, terwijl de melkput ondertussen doordraait en ze daardoor moet blijven melken. "Nee het is Mike... Hij is vanmorgen bij een auto ongeluk betrokken geweest en... hij is... hij is daarbij om het leven gekomen Sanne...", zegt Marit zachtjes. Ik kan mijn oren niet geloven. Ik kan het niet geloven. Ik kijk naar Sally, ook zij is met tranen bedekte wangen de uiers van de koeien aan het drogen en Thomas kijkt me vol medelijden aan, terwijl hij de melkbekers aansluit. Ik stap achteruit en sla met mijn vuist tegen het bedieningspaneel aan. Ik kan het niet geloven. Zijn chocoladerepen liggen nog klaar in het washok. Deze had hij speciaal voor vandaag bewaard. Gisteren hadden Marit en ik hem nog de gek aangestoken en waren daarna naar huis gegaan. "Dag Mike tot morgen!", riepen we nog. En hij lachte, zwaaide terug en riep: "Zie jullie morgen!" naar ons. Maar hij was helemaal niet naar het werk gekomen en hij zou ook nooit meer komen. Ach jeetje en zijn kinderen, en zijn vriendin. Er vliegen duizend gedachten door mijn hoofd en tegelijkertijd gaat het werk door. Het is een te bizar contrast. Te bizar om waar te zijn. Alsof hij elk ogenblik kan binnen lopen. De dagen verstrijken en het ontroert me om te zien wat een enorme verbintenis een verlies teweeg brengt. Er wordt veel gepraat, een arm om elkaar heen geslagen. "Wil je anders langs de plek rijden waar het is gebeurd?", vraagt Amy, een Ierse collega en huisgenoot. "We rijden er toch langs als we boodschappen gaan doen". Marit en ik stemmen in. We stoppen bij de boom waar het is gebeurd. Er liggen nog kleine wrakstukken hier en daar. De bandensporen staan nog in het asfalt gedrukt. Achter de boom ligt een prachtig, sprookjesachtig weideveld. Er staat een groepje paarden te grazen tegen een achtergrond van groene heuvels... "Alsof hij recht de hemel in is gereden", denk ik bij mezelf. "Hoe was het gisteren?", vraagt Thomas de volgende dag. "Ja bijzonder, onwerkelijk nog steeds." "Ja Sanne. We nemen het leven voor lief. Het is voor zovelen zo normaal om ’s morgens wakker te worden en de dag te beginnen. Maar het leven is fragiel. We moeten het omarmen. Waarderen wat we hebben en wie we naast ons hebben. Want het kan elk moment afgelopen zijn. Zelfs bij een simpel ritje naar het werk." Thomas slaat de spijker op zijn kop. Ik kijk naar buiten. Het is een prachtige dag. Nathalie vraagt me een extra shift te draaien, maar ik wijs het af. Vandaag ga ik niet extra werken, vandaag ga ik een mooie wandeling maken in de zon met de hond. Om het leven te vieren. En daarna ga ik mijn vrienden en familie een berichtje sturen dat ik ze mis. Om ze te laten weten dat ik van ze hou. Deze dagboek aflevering is opgedragen aan mijn dierbare collega en de nabestaanden. Om de privacy van de collega’s te waarborgen zijn de namen van alle personen in dit artikel aangepast.
4 Comments
Joop en Lenie
10/30/2017 12:26:38 pm
Sanne geweldig zo als je het op schrijft of we het zelf beleeft hebben dikke kus van ons
Reply
marja
10/31/2017 09:37:02 am
Mooi. Tja het leven is niet altijd mooi maar jouw woorden maken het mooi. Dikke kus.
Reply
sanne
10/31/2017 04:44:10 pm
Ah dankjewel Lenie en Joop. Leuk dat jullie er zo van genieten.
Reply
Sanne
10/31/2017 04:45:01 pm
Het leven is inderdaad niet altijd makkelijk, maar wel heel mooi!
Reply
Leave a Reply. |
AuteurNa een burn-out was het tijd voor verandering. Mijn baan was stop gezet, ik beperkte mijn bezittingen tot een aantal gevulde kartonnen dozen en kocht een enkeltje naar de Dominicaanse Republiek. Wat een reis van 4 maanden moest zijn, is nu al 2,5 jaar en `going`.....
Foto door: Vanessa Marques Barreto
Archives
November 2017
|