Foto: giel.vara.nl We komen aan in Chuy, een klein plaatsje bij de grens Uruguay-Brazilië. Het heeft net zo veel charme als ieder doorsnee grensstadje hier in Zuid Amerika, maar deze bleek op de een of andere manier een ware trekplaats voor belastingvrije shoppers. Op iedere mogelijke vierkante meter was er een winkel gepropt, welke vervolgens was vol gepropt met spullen en elk raam beplakt met gillende reclame leuzen in het Spaans en Portugees. “Sorry meneer, maar weet u misschien waar de bussen naar Brazilië vertrekken?”, vraag ik aan een jongen in een sportzaak. “Hier aan de overkant Señorita. Zie je die grote bogen daar, 20 meter verderop? Daar is het busstation.” Met een glimlach en een “Gracias” bedank ik hem voor zijn hulp en gebaar Grant dat we verder lopen. In de hal van het busstation staat een enorm loket aan de rechterkant. Compleet bedekt met een dik gaas. Al snel werd duidelijk dat dit gaas bedoeld was om de baliemedewerkster, een Judeska 2.0 die als een trotse pauw overduidelijk veel te goed was voor dit werk, de klanten met een lang gezicht te woord stond. “Sorry, hoe laat vertrekken de bussen naar Brazilie?”, vraagt Grant aan haar. Judeska 2.0 slaat een diepe zucht en wijst met haar lange heksen nagels naar de borden boven haar hoofd. De eerstvolgende bus blijkt over 1,5 uur te vertrekken. “Waar is immigratie, want we moeten onze paspoorten nog stempelen, voordat we de grens overgaan?”, vraag ik haar. “Uruguay is hier èèn blok vandaan, heel dichtbij. Het kantoor van Brazilie ga je langs met de bus.” En met een haar ogen draait ze een grote cirkel, alsof ik haar zojuist heb gevraagd of ze me mischien kon vertellen wat 1+1 ook alweer was. Een immigratiekantoor slechts een blok hier vandaan gaf ons ruim voldoende tijd om onze paspoorten in orde te maken. “Ok, twee kaartjes voor de bus van 16:30 graag.” We schuiven twee biljetten van 500 pesos over de toonbank en krijgen er twee kaartjes voor terug. Snel lopen we naar het einde van het blok, waar het immigratiekantoor zou moeten zijn, maar we vinden er niets behalve de volop aanwezige winkels. Snel vraag ik een meisje in de kledingzaak of zij misschien weet waar het kantoor is. Ze kijkt me verbaasd aan. “Het grenskantoor is buiten de stad, zo`n 4 kilometer verderop!”. Snel kijk ik op mijn telefoon, we hebben nog 5 kwartier. Vanbinnen kon ik de dame van het busstation wel wurgen. “Wat nou 1 blok!”, denk ik bij mezelf. Rap probeer ik mezelf weer tot bedaren te brengen. Als we snel zijn redden we dat net met een taxi terug naar het busstation. “Kom Grant we moeten snel zijn!”, maar Grant blijft stokstijf staan. “Grant, kom op nou. Het kantoor is buiten de stad we moeten opschieten!”. Grant kijkt me met een wazig gezicht aan. “Ik denk dat mijn visum verlopen is voor Brazilie. Deze is een jaar geldig na afgifte.” Snel graait hij in zijn rugzak en haalt zijn donkerblauwe paspoort eruit. Samen bladeren we door de pagina`s. Daar staat het, met grote letters; 28 mei, het was al 5 dagen over de datum. “Shit!” schreeuwt Grant. En slaat met zijn paspoort keihard tegen zijn linker hand. “Ok, rustig Grant, we vragen gewoon aan de trol of we een bus later kunnen nemen. Dan nemen we een taxi naar beide kantoren en regelen al het papierwerk voor we met de bus gaan.” Grant knikt wazig ja en loopt achter me aan, terug naar Judeska 2.0.
Met een grote frons kijkt Judeska me aan wanneer ik haar vertel dat het kantoor helemaal niet maar 1 blok verder is, maar buiten de stad en dat we daarom graag de bus willen veranderen (het visum gedeelte liet ik maar even voor wat het was. Het was overduidelijk beter om totaal geen enkele vorm van zwakte te tonen). “En dat is mijn probleem omdat?”, vraagt ze, terwijl ze haar armen over elkaar doet. “Nou, als jij ons niet had wijs gemaakt dat het kantoor zo dichtbij was, hadden we wel een bus later genomen.”, zeg ik tegen haar. “Luister is even goed moppie. Ik verkoop bustickets, geen stempels voor paspoorten. N.I.E.T. M.I.J.N. P.R.O.B.L.E.EM.!” en nonchalant draait ze haar blik naar de klant achter ons. “Ok, tijd voor plan B.” Zeg ik tegen Grant. Laten we een taxi nemen naar het kantoor van Uruguay. Dan maken we in ieder geval dat gedeelte van onze paspoorten in orde en dan houden we ons gewoon voor de domme bij het kantoor van Brazilie. Ik ga wel met ze praten over voetbal ofzo..” Een bliksem snelle taxirit en twee exit-gestempelde-paspoorten voor Uruguay later, rennen we terug naar het busstation. Net op tijd voor de bus naar Brazilie. “Als ik niet Brazilie wordt binnengelaten reis jij maar alvast verder. Dan kom ik je later in Brazilie wel opzoeken.” zegt Grant. “Ok, is goed.” En ondanks dat ik mezelf kalm hou, gier ik vanbinnen van de zenuwen. De bus stopt voor het immigratiekantoor. De buschauffeur wenkt ons om te komen en geeft ons een immigratiepapier, welke hij alvast voor ons heeft ingevuld. “Hij heeft gelukkig nog niets gemerkt.” Denk ik bij mezelf. Een jongeman zit achter het bureau. Met zijn schoenen op tafel leunt hij achterover op zijn bureaustoel. Met zijn handen achter zijn hoofd kijkt hij naar een lokale voetbalwedstrijd op tv. Met 1 oog naar de tv en 1 oog naar ons, neemt hij onze paspoorten aan. “Dit is alvast een goed teken!” denk ik bij mezelf. Met zijn vinger gaat hij langs mijn gegevens en vult deze vervolgens in de computer. Dan grijpt hij de grote stempel met `ENTRADA` erop en drukt deze hard op een lege pagina in mijn paspoort. “Bem vindo en Brasil señorita”, lacht hij vriendelijk. Zo vriendelijk mogelijk lach ik terug naar hem. Hij open Grant`s zijn paspoort, klemt het onder zijn toetsenbord en typt de gegevens over in zijn computer. Alles lijkt goed te gaan en alsof het me niets interesseert kijk ik naar de televisie. In mijn ooghoek hou ik elke beweging van de brigadier in de gaten en breekt het zweet me bijna uit van de zenuwen. Langzaam leunt de brigadier voorover om zijn stempel te pakken. Mijn hart slaat over. Dan leunt hij weer terug en kijkt nog een keer goed naar het visum in Grant`s paspoort. Ik hou mijn adem in. De brigadier kijkt met een strenge blik naar Grant en dan naar mij. Ik doe net alsof het me pas net opvalt dat hij naar ons kijkt en lach zo onschuldig mogelijk naar hem terug. Hij trekt zijn wenkbrauwen en schouders op alsof hij zich zojuist bedacht heeft, grijpt de stempel en drukt de ferme letters `ENTRADA` in Grant`s paspoort. We houden ons kalm, nemen de paspoorten aan en lopen rustig naar buiten. Eenmaal de hoek om springen we in de lucht. “Brasil! Nanananananaaaaaaa! Brasil” zingen we in koor. De buschauffeur lacht, zich niet bewust van de ontlading waar we ons in bevinden. Grant grijpt me stevig vast. “Schatje, ik neem je vandaag mee uit eten. Om het te vieren en om je te bedanken. Je bent zo lief en geduldig geweest. Ik was compleet tegen je uitgevallen als jij degene was geweest die zijn visum niet in orde had gemaakt. Nu ben ik zelf een pannepoek” “Weet ik schat, maar ik ben ik, en jij bent jij.”, zeg ik en ik geef hem een knipoog. “Daar gaan we op proosten vanavond!”, zegt Grant en terwijl we onze paspoorten in de lucht zwaaien doen we nog een laatste dansje voordat we de bus instappen.
4 Comments
Greetje
6/20/2016 10:54:48 am
Weer genoten van jullie verhaal grandioos.
Reply
Sanne
6/27/2016 04:52:31 am
Hahaha ja een beetje een oen is soms wel, maar ik ook ;). Fijn dat je zo van het verhaal genoten hebt.
Reply
Sandra
6/20/2016 11:02:07 am
superspannend!! lekker gegeten nog! heerlijk :D
Reply
Sanne
6/27/2016 04:51:34 am
Hoi Sandra!
Reply
Leave a Reply. |
AuteurNa een burn-out was het tijd voor verandering. Mijn baan was stop gezet, ik beperkte mijn bezittingen tot een aantal gevulde kartonnen dozen en kocht een enkeltje naar de Dominicaanse Republiek. Wat een reis van 4 maanden moest zijn, is nu al 2,5 jaar en `going`.....
Foto door: Vanessa Marques Barreto
Archives
November 2017
|