Ik kijk op het scherm, het is 10:30, we vliegen al 1,5 uur over niks dan oerwoud. Het reikt zo ver als de horizon. Hier en daar doorbreekt een rivier de groene oneindigheid. Verder is er niets, zelfs geen inheemse dorpen. Niets dan groen, groen, groen.... Het vliegtuig zakt langzaam naar beneden. Grote groene bomen beginnen zich te onderscheiden vanuit de groene immensheid. Het vliegtuig landt met een doffe `plof` op de landingsbaan. De deuren openen kort erna, de frisse, vochtige geur van regenwoud begroet onze neus. Als we eenmaal geland zijn en uit het vliegtuig stappen komt de geur van tropische regenwoud me tegemoet. Het doet me denken aan mijn werk in de tropische kassen in de dierentuin, daar rook het precies zo. We wachten op onze bagage en schieten in de lach om de hoeveelheid kunstkerstbomen welke op de band voorbij glijden. Beetje apart gezicht is het wel, in het grootste en groenste hart van de wereld. We verwisselen onze lange Bogota-proof-spijkerbroeken voor kaki-groene shorts en een t-shirt, en huppelen naar buiten. We worden enthousiast begroet door een man die zich voorstelt als “George, george uit de Jungle”. “Mijn god”, denk ik bij mezelf, “als Marleen hier was geweest, die had in haar broek gepiest van het lachen.” Hij vertelt dat hij verschillende tours in de jungle organiseert en geeft ons zijn visitekaartje. Leticia, blijkt verre van een charmante nederzetting in de amazone te zijn. Sterker nog, in hartje Amsterdam zou ik nog eerder groen uitslaan van natuur, dan hier. Roetfilters, hebben ze nog nooit van gehoord, prullenbakken evenmin en de gebouwen hebben flink te leiden onder een gebrek aan onderhoud. We lopen een aantal rondjes op zoek naar een hostel, maar deze blijken of vol, of te duur, of te vies voor woorden. Gelukkig kwam daar als een ware Tarzan, George om de hoek zetten. Hij had zijn `kantoor` in een hostel en daar was nog plek vrij. Deze was ons goed naar ons zin en we besloten te blijven. Uiteraard moesten we dan wel even naar George zijn verkooppraatje luisteren voor een 4 daagse tour door de jungle, welke morgen al zou vertrekken. Zonder al te veel verwachtingen stapten we zijn kantoor in, om, na 10 minuten, met een lege portemonnee en een geboekte tour naar buiten te stappen. We zouden met 4 andere mensen de jungle in gaan. Twee nachten zouden we in een huis van lokalen verblijven en 1 nacht zouden we in de jungle kamperen. We gingen dolfijnen spotten en piranha vissen en nog veel meer. Ik had er zin in. Als sinds klein meisje droom ik ervan op de Amazone rivier te varen en sinds ik een videoband had gekregen van `Paarden en Dolfijnen’ stond ook het zien van de roze rivierdolfijn op mijn lijstje.
We vertrekken al vroeg in de ochtend met een bootje vanuit Leticia. Het is een drukte van jewelste in de haven. Kleine motorbootjes vullen de gaten tussen de grotere boten, welke de gaten vullen met de vrachtschepen. Van alles wordt op- en afgeladen. Zo ook een lijk, wat onhandig bedekt met een doorschijnend laken, wordt, onder luidkeelse instructies van de kapitein, door twee mannen over de loopplanken naar het vaste land gebracht. Een geit mekkert luidkeels wanneer deze van hand tot hand wordt overgedragen naar èèn van de boten. En een vechthaan kukelt luidkeels vanuit een zak die achter me wordt doorgegeven. Het is al een hele ervaring. En dat al voordat we voet in de jungle hebben gezet. Het bleek nog geen uur varen naar ons beginpunt van de wandeling. Bagage kunnen we achterlaten op de boot. Bewapend met zakken water, snacks en George met zijn kapmes, gaan we op pad. De dagen verbrengen we met pirhana vissen, pirhana grillen boven het vuur. Diverse grijze en roze rivierdolfijnen kruizen ons pad en de laatste dag lopen we richting het kampement in de jungle. Andre gaat met ons mee. Zijn familie woont al generaties lang in de jungle en hij laat ons de magie van de natuur zien. Bij het kampvuur praten we over `Pachamama` de moeder van de jungle. Andre en zijn familie geloven nog heilig in haar bestaan, of laat ik zeggen, weten van haar bestaan. “Bij alles wat we doen, bedanken we `Pachamama`, vragen haar om een zegen. Het is erg belangrijk om haar met respect de behandelen. Wanneer je haar boos maakt, neemt ze wraak op je.” Hij vertelt een verhaal van een grote Chinese kapperij, dat vrij dichtbij, vele hectaren bos heeft weggekapt. De ene na de andere werknemer verontgelukte of raakte zwaar gewond tijdens de werkzaamheden. Langzaam maar zeker namen alle werknemers ontslag en het project ligt nu stil. `Pachamama` eet nu zelfs heel langzaam de achtergebleven machines op. Ze laat lianen erom heen groeien, laat ze verroesten met haar regen en laat de dieren er weer in wonen. Je kan nooit ongestraft te veel van `Pachamama` nemen en als je het doet, moet je haar minstens zoveel terug geven. Onderweg leren we van alles over de bomen en planten in dit gebied. Het is ongelooflijk hoeveel medicijnen er hier al sinds duizenden jaren tot beschikking zijn. Van anticonceptie tot een thee waarmee je de `kleine madame` van onderen weer maagdelijk strak krijgt. Een plant om gebroken botten te stimuleren weer aan elkaar te groeien. Giftige planten, waarmee je, je ergste vijand binnen 5 minuten kan doden en ga zo maar door. “Is er ook een plant dat helpt tegen hoofdpijn veroorzaakt door Nederlandse dames?” vraagt Grant met een knipoog aan George. “Nee, dat is er niet. Als je hoofdpijn hebt, dan heeft je geest pijn. Dan moet je rustig bij de rivier gaan zitten en bij jezelf nagaan waarom je ongelukkig bent.” Ik glimlach, daar heeft hij waarschijnlijk helemaal gelijk in. Hoewel ik niet alle dieren heb gezien die ik had willen zien, heb ik wel veel meer geleerd dan ik ooit had kunnen hopen.
0 Comments
Leave a Reply. |
AuteurNa een burn-out was het tijd voor verandering. Mijn baan was stop gezet, ik beperkte mijn bezittingen tot een aantal gevulde kartonnen dozen en kocht een enkeltje naar de Dominicaanse Republiek. Wat een reis van 4 maanden moest zijn, is nu al 2,5 jaar en `going`.....
Foto door: Vanessa Marques Barreto
Archives
November 2017
|