Langzaam doe ik mijn ogen open. Met een grote glimlach kijk ik naar de houten planken naast het bed. Ze vormen een ietwat geïmproviseerde muur tussen de woonkamer/keuken/slaapkamer en het badkamertje. Het is maar een piepklein houten hutje, hooguit 15 m2 in totaal, maar wat was ik gek op dit kleine huisje. In Punta del Este hadden ze me over deze plek verteld: Cabo Polonia. Een voormalig vissersdorp, ooit gebouwd door zeeleeuwenjagers. Het kostte een bus naar het kleine dorpje Castillo, vervolgens nog een bus naar de ingang van het nationaal park en daarna een joekel van een truck om door de plassen en modder door de bossen en over het strand om bij dit hof van Eden te komen. Een klein surrealistisch dorpje op de toppen van een minischiereiland gebouwd. Geen elektriciteit, geen internet en slechts beperkt stromend water. De `hoofdstraat` bestaat uit een zandweg. De rest van de `straatjes` zijn niet meer dan platgestampte olifantenpaadjes in het duingras. De huisjes zijn geïmproviseerde houten hutjes, sommigen zo gammel en scheef dat ze met oud scheepstouw wanhopig op hun plek worden gehouden. Een behoorlijke uitdaging, aangezien de wind hier de baas is op dit kleine stukje open vlakte. Een welstandscommissie is overduidelijk niet aanwezig. Gelukkig maar. Iedereen heeft zijn of haar hutje zelf gebouwd. Sommigen met behulp van oude wrakstukken of afval dat ze op het strand hebben gevonden. De meeste hutjes zijn vrolijk beschilderd in allerlei kleuren en versierd met prachtige schelpen of andere trofeeën die van het strand zijn gejutterd. De truck stopt op `het plein`, een klein open grasveldje met in het midden een wegwijspaal erop. Een oud vrouwtje, dik ingepakt om zich te beschermen tegen de kou komt naar me toe. “Wil je een mooi huisje? Ik heb een mooi huisje ter beschikking. Ik zal je een goede prijs geven.” Zegt ze vriendelijk. Kijken kan nooit kwaad en aangezien het dorp met slechts 30 vaste inwoners echt niet groot was, kon het ook geen mijlenverre wandeling zijn. Het was liefde op het eerste gezicht. Een klein houten hutje lacht me als het ware toe. Er was een ton met water een teil voor het huis om de afwas te doen. Binnen was een klein tafeltje met twee stoeltjes, een kaars om `s nachts ons eten te kunnen zien, een klein tweepitsgastoestel om te koken. In de hoek stond een bed en in de andere hoek een badkamertje. Het plafon was laag, maar net hoog genoeg om rechtop te staan. De muren waren versierd met schelpen, krabben, noem het maar op. De wind sloeg zijn weg door de kieren, maar het maakte niets uit. Dit was ons huisje. “We nemen hem, voor twee nachten graag!” en met enigszins spijt dat ik niet meer contant geld had meegenomen (jullie zullen intussen wel begrijpen dat hier ook geen bank is), besloot ik dat hier dan ooit maar een keer moest terug komen en des te meer van deze prachtige plek moest genieten. De zon ging bijna onder. Nog even snel boodschappen doen, voordat het donker wordt. Gelukkig is de `supermarkt` dichtbij. Het blijkt een enorme loods dat vanbinnen meer op een juttersmuseum lijkt. Aan het eind van loods staat een groepje mannen te praten. Ze lijken zo gekopieerd en geplakt vanuit een fishermanfriend reclame. “Hola, como estas?”, vragen ze vriendelijk. “Ja super, hoe gaat het met jullie?”.
Een kleine 2 minuten later loop ik met volle handen terug naar het hutje. De zon staat nog boven de horizon. Snel breng ik de boodschappen naar binnen en besluit naar het strand te lopen. Een aantal dorpshonden lopen met me mee. De enorme wolkenpartijen zorgen voor een prachtig spektakel. De wind laat mijn sjaal in de wind wapperen. Het is koud, steenkoud, maar het is heerlijk. Het doet me denken aan die eindeloze strandwandelingen op zondag, voordat we naar opa en oma gingen. De honden die samen spelen op het strand. De zandkorrels die je huid opschuren. Daarna samen pannenkoeken eten en chocolademelk drinken. “Papa zal het hier geweldig vinden”, denk ik bij mezelf. Ik loop terug naar het hutje, Grant staat al te koken. De poes van het hostel ietsjes verderop staat voor het raam te mauwen. De vuurtoren gaat aan en laat elke 3 seconden een warm licht door het donkere hutje schijnen. We steken een kaarsje aan op tafel. Het is net de `aardappeleters` van Van Gogh. De afwas laten we maar voor morgen staan. Het is pikkedonker buiten. Snel gaan we nog even naar de sterren kijken. De Melkweg vormt een prachtige deken over het dorp. Dan gaat de fluitketel af. Het water voor de kruik is klaar. De kruik stop ik onder de dekens om het bed alvast voor te warmen. Dan blaas ik het kaarsje uit. De zon is onder, dus het is bedtijd. Zodra deze opkomt, beginnen we wel weer een nieuwe dag.
4 Comments
Greetje
6/13/2016 07:27:10 pm
Prachtig beschreven .
Reply
Sanne de Groot
6/19/2016 04:16:12 pm
Hoi Greetje. Bedankt voor je prachtige compliment. Dat ontroerd mij weer! Kus terug.
Reply
joop en lenie
6/16/2016 10:26:03 am
Weer een prachtig verhaal Of je zelf langs de kustlijn loopt bedankt dikke knuffel
Reply
sanne
6/19/2016 04:13:58 pm
Hoi Joop en Lenie, Fijn dat jullie zo van het verhaal hebben genoten. Als jullie straks weer thuis zijn lekker genieten van jullie eigen kustlijn. Dikke knuffel terug!
Reply
Leave a Reply. |
AuteurNa een burn-out was het tijd voor verandering. Mijn baan was stop gezet, ik beperkte mijn bezittingen tot een aantal gevulde kartonnen dozen en kocht een enkeltje naar de Dominicaanse Republiek. Wat een reis van 4 maanden moest zijn, is nu al 2,5 jaar en `going`.....
Foto door: Vanessa Marques Barreto
Archives
November 2017
|